Door de Ginnekensche Tramweg-Maatschappij (de maatschappij die de paardentramlijn van Breda via Ginneken, en later ook naar Ulvenhout exploiteerde) werd een zijlijn in exploitatie gebracht van Ginneken naar het Mastbosch. Met deze zijlijn konden bezoekers van het Mastbosch gemakkelijk dit bos en de uitspanning ter plaatse bereiken. Dit tram op dit lijntje reed alleen in de zomermaanden.

De lijn werd aangelegd in de zeer smalle spoorwijdte van 600 mm. De rijtuigen waren ook zeer klein. In tegenstelling tot wat normaal gangbaar was bij open rijtuigen, zaten de reizigers rug aan rug, de één naar links kijkend, en de ander naar rechts kijkend.

In de zomer van 1891 werd op proef met motortractie gereden. Blijkbaar maakte deze motor zoveel herrie, dat de omwonenden heftig protesteerden. De proef is dan ook niet verlengd, in de opvolgende jaren kwam de paardentram weer terug.

In de naam van de maatschappij is sprake van een ponytram. Alhoewel de rijtuigen zeer klein waren, werden ze wel degelijk getrokken door een paard. Dat kon overigens best een klein paard zijn; de rijtuigen waren immers niet zo zwaar.

In 1901 kreeg de maatschappij concurrentie van de rechtstreekse lijn van Breda naar het Mastbosch van de Tram Breda-Mastbosch.

In 1917 werd de ponytram, zoals zovele andere paardentrams, opgeheven. De lijn werd later, na de overname van de Ginnekensche Tramweg-Maatschappij door de Gemeentetram Breda, omgebouwd naar dezelfde spoorwijdte als de twee lijnen uit Breda, en opgenomen in een ringlijn Breda - Mastbosch - Ginneken - Breda. Meer daarover bij de Gemeentetram Breda.

Spoorwijdte : 600 mm.
Lengte : 1,2 km