paardentram

Tramlijn Gouda-Bodegraven

Het materieel van de stoomtram

Paardentram Bodegraven

De stoomtram van Gouda naar Bodegraven was geen tram-maatschappij met een keur aan materieel. Slechts het minimum wat nodig was voor de exploitatie werd aangeschaft.

Stoomlocomotieven

Gegevens stoomlocomotieven

In 1882, bij de opening, beschikte de tram over 2 stoomlocomotieven. Ze waren gebouwd bij SLM (in Zwitserland) en beschikten over een staande ketel. Deze staande ketel was er de oorzaak van, dat het zwaartepunt van de locomotief nogal hoog was. Het grote aantal ontsporingen zal wellicht een gevolg hiervan zijn geweest.

Stoomtram in Gouda

De stoomtram voor het station in Gouda

 

Het waren locs van het type A1, dat wil zeggen, ze beschikten over één aangedreven as, en één loopas. De trekkracht kon dan ook niet zo groot zijn. Dit had tot gevolg, dat ze maximaal maar twee kleine of alleen het grote rijtuig konden trekken. Grotere tramtreinen waren met deze locs (behalve blijkbaar bij de proefrit niet mogelijk.

Omdat de twee locomotieven van de SLM nogal tegenvielen werd in 1883 (al vrij kort na de opening dus) bij Hagans (in Duitsland) nog een derde stoomlocomotief besteld. Op 4 april kwam de loc in Gouda en werd deze korte tijd later onder nummer 3 in dienst gesteld. Deze loc beschikte, in tegenstelling tot locs 1 en 2 over een liggende ketel en er werden waarschijnlijk (maar niet zeker) 2 assen aangedreven, zodat de trekkracht groter kon zijn dan de beide andere locs. De loc kreeg de naam "Gouda".

In 1892, toen de tram werd omgebouwd naar paardentram, werden alle drie de locs afgevoerd. Waarschijnlijk zijn ze alle drie gesloopt.

Rijtuigen

Gegevens rijtuigen

Vanaf de aanvang dienst bestond het rijtuigpark van de tram uit vier kleine rijtuigen (nummers 1 - 4) en één groot rijtuig. De kleine rijtuigen werden geleverd door de firma Beijnes in Haarlem, het grote rijtuig kwam van de firma Herbrand in Keulen.

De vier kleine rijtuigen beschikten over 16 zitplaatsen in een coupe met drie zijramen. Aan voor- en achterkant was er op het rijtuig een balkon met nog een aantal staanplaatsen en ruimte voor bagage. Bij de rijtuigen was er zelfs nog onderscheid in eerste en tweede klasse. De rijtuigen 1 en 2 waren altijd bestemd voor de tweede klasse, rijtuig 3 en 4 waren facultatief ingericht voor eerste klasse vervoer. Om de conducteur de mogelijkheid te geven van het ene naar het andere rijtuig te gaan was er een naar voren uitstekende treeplank aangebracht. Na de ombouw van stoomtram tot paardentram bleven de vier kleine rijtuigen in dienst.

Naast de vier klein rijtuigen werd er nog een groot rijtuig gekocht, geleverd door de firma Herbrand in Keulen. Dit rijtuig droeg waarschijnlijk het nummer 5. Het beschikte over 24 zitplaatsen tweede klasse en 12 zitplaatsen eerste klasse. Er waren 6 zijruiten aan iedere kant, en net als bij de kleine rijtuigen een balkon aan voor- en achterkant. In 1894, twee jaar na de ombouw tot paardentram werd dit rijtuig verkocht aan de Gelderse GSTM (Geldersche Stoomtramweg-Maatschappij), waar het tot 1932 dienst deed.

Goederenwagens

Gegevens goederenwagens

Vanaf het begin van de dienst beschikte de tram ook over goederenwagens. Er waren drie gesloten en twee open goederenwagens. De wagens waren waarschijnlijk niet genummerd. Geen van de wagens was voorzien van een rem. Gezien het feit, dat slechts 2 procent van de opbrengst uit goederenvervoer kwam, mogen we opmaken dat het gebruik van de goederenwagens niet zo intensief zal zijn geweest. Bij veel trambedrijven, en dat zal bij de tram van Gouda naar Bodegraven niet anders zijn geweest, werd een goederenwagen aan een personentram gekoppeld; er reden dus geen aparte goederentrams. In Bodegraven liep er een zijspoor naar het station toe, zodat daar een mogelijkheid was om goederen over te laden in een spoorwagon.

advertentie te koop

Na de ombouw van stoomtram tot paardentram in 1892 konden de goederenwagens niet meer worden gebruikt. Daarom verscheen er in november 1893 een advertentie in het blad "de locomotief", waarin vier goederenwagens te koop werden aangeboden. Wellicht vlotte de verkoop niet zo, want een half jaar later verscheen weer een advertentie, ditmaal voor drie wagens. De kleine gesloten wagen werd in 1894 verkocht aan de TMZG (Tramweg-Maatschappij Zuidlaren-Groningen), een maatschappij die een tramlijn met dezelfde spoorwijdte van 750 mm exploiteerde. Bekend is, dat de TMZG de wagen van een rem voorzag; blijkbaar was deze bij onze tram nog niet aanwezig was.

De andere wagens bleven waarschijnlijk in de remise staan. Pas in 1901 werden nog weer drie wagens verkocht, ook aan de TMZG. Dit betrof de twee andere gesloten wagens en één van de open wagens.

De laatste wagen tenslotte, één van de open wagens zal waarschijnlijk bij de paardentram in gebruik zijn gebleven. Voor gebruik bij de paardentram zal er wellicht een handrem zijn ingebouwd. Deze wagen werd bij de opheffing in 1917 verkocht aan de GTS (Gemeentetram Sloten), die hem nog tot 1925 gebruikte.

Deze pagina is onderdeel van de Websites van Wim Kusee