Tegenwoordig zou een zweefveer niet zo snel meer worden aangelegd. Er zijn goede alternatieven beschikbaar om een groot water te kruisen. Denk maar aan de aanleg van een tunnel, een hoge brug, een motorboot met moderne voortstuwingsinstallaties, of een platte schuit die als veerpont dienst doet.
Ruim 100 jaar geleden was dat wel anders. Het maken van een tunnel hoorde nog niet tot de technische mogelijkheden. En het maken van een brug was een moeizame en kostbare zaak. Zeker als er sprake is van een haven(arm) waarbij zeeschepen de lokatie moeten passeren. Een zeeschip kan behoorlijk hoog zijn, en om een hoge brug te maken zijn er ook lange aanbruggen nodig om de weg voldoende omhoog te brengen. Voor een veerpont kwam eigenlijk maar één manier van voortbewegen in aanmerking, een stoomboot. Dat was een duur ding, zowel in aanschaf als exploitatie. Motorboten waren rond de eeuwwisseling nog niet in gebruik. En een kabelveerpont op handbediening (zoals bij kleine riviertjes wel zou kunnen) was bij een grote zeearm natuurlijk ook niet mogelijk.
Hieronder een kaartje van Europa, waarop zeven van de acht huidige zweefveren zijn aangegeven (de achtste bevindt zich in Argentinië).
De lokatie van de op dit moment in Europa nog bestaande zweefveren
De volgende grote zweefveren zijn op dit moment nog in gebruik.
Plaats | Datum bouw | Lengte | Doorvaart hoogte |
---|---|---|---|
Rendsburg (Du) | 1913 | 135 m | 41 m |
Osten (Du) | 1909 | 80 m | 30 m |
Rochefort (Fr) | 1900 | 140 m | 50 m |
Bilbao (Sp) | 1893 | 161 m | 45 m |
Warrington (GB) | 1916 | 57 m | 23 m |
Middlesbrough (GB) | 1911 | 173 m | 49 m |
Newport (GB) | 1906 | 196 m | 54 m |
Buenos Aires (Arg) | 1914 | 65 m | ? m |
De laatste jaren zijn er ook enkele kleine, moderne zweefveren in gebruik genomen.
Plaats | Datum bouw | Lengte | Doorvaart hoogte |
---|---|---|---|
Mönchengladbach (Du) | 2003 | 8 m | 4 m |
Müngstener Brücke (Du) | ? | ? m | ? m |
De kern van een zweefveer wordt gevormd door een brug die over de rivier wordt gebouwd. Maar in tegenstelling tot normale bruggen is er bij een zweefveer geen aanbrug nodig om de weg omhoog te brengen. De brugconstructie kan exact zo lang zijn als de breedte van het water.
Een dergelijke brug bestaat uit een portaalconstructie, overeind gehouden door schoren of door spankabels, en daarboven een horizontale constructie. Voor die horizontale constructie zijn drie mogelijke vormen:
Als hangbrug uitgevoerd. Een relatief eenvoudige constructie, vaak bestaande uit een vakwerkligger. Deze wordt gedragen door vertikale kabels die zijn bevestigd aan kabels welke tussen beide portalen zijn gespannen. Dit is dezelfde constructievorm als die van een hangbrug, met dat verschil, dat het brugdeel wat lichter kan zijn, en dat dat brugdeel op grote hoogte is gelegen. En uiteraard zijn er geen aanbruggen nodig om de weg omhoog te brengen.
Goede voorbeelden van deze constructievorm zijn de zweefveren van Rochefort, Newport en Runcorn.
Uitgevoerd als vakwerkligger welke de hele overspanning overspant. Dit is hetzelfde principe als een normale brug, met dat verschil, dat de constructie bij een zweefveer wat lichter kan zijn.
Goede voorbeelden van deze constructievorm zijn de zweefveren van Rendsburg en Warrington.
Uitgevoerd als twee op zichzelf staande pilaren met een horizontale uitbouw. Deze pilaren worden dan met spankabels op hun plaats gehouden. Tussen deze twee zelfstandige pilaren wordt dan een derde deel tussengehangen.
Goede voorbeelden van deze constructievorm zijn de zweefveren van Marseille en Nantes.
Over de horizontale constructie lopen rails, waar overheen een karretje kan rijden. Aan dat karretje hangt aan kabels of aan eeen vakwerkconstructie een platform, waarvan de hoogte is vastgesteld op ongeveer de hoogte van de oevers. Zo'n platform lijkt dus heel erg op een veerpont, alleen drijft deze niet op het water, maar deze hangt in de lucht aan de kabels. Op het platform is een slagboom, die wordt geopend als het platform aan de oever is.
De aandrijving van het karretje bovenop de horizontale constructie was veelal met een eenvoudige electromotor, alhoewel in de begintijd aandrijving met een stoommachine ook nog voorkwam. Voor de aandrijving is niet veel energie nodig. Een zwevende constructie heeft immers geen rolweerstand. De enige weerstand bestaat uit de rolweerstand van het karretje.
Deze pagina is onderdeel van de Websites van Wim Kusee