Deze website gaat over de Franciscanessen in Bodegraven. Maar wat uitleg over waarom zij leefden volgens een bepaalde leefregel is hier wel op zijn plaats. De Franciscanessen volgen de leefregel na zoals die door Franciscus van Assisi in 1223 is opgesteld.
Francesco Bernardone werd geboren in 1181 of 1182. Zijn vader was een welgesteld zakenman, en alles leek erop, dat de jonge Francesco in zijn voetsporen zou volgen en de zaken zou overnemen. Francesco kreeg zijn opleiding bij de geestelijken van zijn parochiekerk in Assisi (gelegen in Italië, ongeveer 100 km ten zuiden van Florence. Toen hij 14 jaar oud was kwam hij bij zijn vader in het bedrijf. Maar al snel kreeg hij genoeg van zijn werk. Hij kreeg al snel sympathie voor de armen.
In 1205 (hij is dan 24 jaar oud) kwam er een omslag in zijn leven. Terwijl hij aan het bidden was in de kapel van San Damiano hoorde hij een stem die hem zei: "Ga Franciscus, en herstel mijn huis dat vervallen is tot een ruïne". Franciscus vatte dat letterlijk open wilde de oude kapel opknappen. Hij verkocht het paard en stoffen uit de handel van zijn vader. Die vond dat natuurlijk niet goed. De daden van Francesco werden voor de bisschop van Assisi gebracht, die zijn houding in bedekte termen niet veroordeelde.
Een tijd later gebeurde er weer iets dergelijks. Tijdens de mis werd een stuk uit het Mattheüs evangelie gelezen waarin Christus zijn leerlingen opdracht geeft om het evangelie aan allemensen te gaan vertellen en daarbij tot zijn leerlingen zegt:
"Tracht dus geen goud, zilver of koper te verwerven om er uw gordels mee te vullen. Verschaft u zich ook geen reiszak voor onderweg, geen tweede onderkleed, geen schoeisel of stok".
Franciscus voelde zijn roeping. Hij wierp letterlijk zijn beurs en stok weg en behield alleen zijn kleed. Hij verving zijn gordel door een koord met driedubbele knoop mo zijn heupen. Hij besloot om uit de zaak van zijn vader te treden en in San Damiano te gaan wonen. In zijn levensonderhoud voorzag hij met bedelen. Op deze manier zag hij kans om zo veel mogelijk voor de armen te betekenen.
Al snel kreeg hij volgelingen. Zijn oprechte houding bracht hij over op de mensen in zijn omgeving, waardoor steeds meer mensen besloten om hem te gaan volgen. Franciscus schrijft in 1221 en 1223 een leefregel, waarin hij zijn leefwijze voor het nageslacht vaststeld.
Franciscus had een bijzondere liefde voor de natuur. In een bekend verhaal preekt Franciscus tegen de vogels om de dankbaarheid van God te tonen. Ook schrijft hij liederen waarin hij de natuur en de schepping bejubelt (het bekende "zonnelied van Franciscus", opgenomen in diverse hedendaagse liedbundels in de kerken.
In 1224 trekt hij zich terug op de berg La Verna in de Alverno om te gaan vasten. Franciscus krijgt tijdens deze periode ook visioenen. In één van die visioenen zag hij daarbij de lijdende Christus. Nadat hij weer in de bewoonde wereld terugkeerde bleek hij op zijn handen, voeten en in zijn zij de stigmata (de wonden die ontstonden toen Christus aan het kruis werd genageld) te hebben ontvangen. De pijn die hij daarbij heeft put hem flink uit. Twee jaar later, op 3 oktober 1226 overlijdt hij. De volgende dag, 4 oktober 1226 werd het lichaam van hem naar Assisi gebracht. Deze datum wordt tegenwoordig, in navolging van zijn liefde voor de dieren, gevierd als dierendag. Twee jaar na zijn overlijden werd Franciscus door de paus heilig verklaard.
Deze pagina is onderdeel van de Websites van Wim Kusee