bij de kloosterorden van de Franciscanen en Franciscanessen kunnen we drie verschillende orden onderscheiden:
De eerste orde is die van de Franciscanen, Latijnse afkorting OFM (Ordo Fratres Minores), ook wel Minderbroeders genoemd. Het bestaan gaat terug tot het jaar 1209, het jaar dat Franciscus toestemming van de paus krijgt voor een kloosterorde. Het is de grootste groep Franciscanen. De eerste orde is later gesplitst in drie groepen: de Minderbroeders, de Minderbroeders Conventuelen (gesticht in 1517) en de Kapucijnen (gesticht in 1563).
De tweede orde stichtte Franciscus samen met Clara: de Arme Clarissen. De orde wordt in 1212 gesticht. In dat jaar kwam Clara bij Franciscus in de Damiaankapel met enkele volgelingen van haar. Franciscus helpt haar, en schrijft voor haar een leefregel. Deze regel wordt in 1253 door paus Innocentius IV goedgekeurd.
Deze orde is eigenlijk een soort tussenvorm tussen kloosterlijk en wereldlijk leven voor degenen die deze leefregel willen volgen, maar door huwelijk, of door andere verbintenissen niet de eerste orde kunnen intreden. Traditioneel ligt het begin van de derde orde in ca. 1221. Later onststond de reguliere Derde Orde (gemeenschappen van mannen of vrouwen en de seculiere Derde Orde (samenkomende leken). Deze derde orde wordt ook wel de Derde Orde van Boetvaardigen genoemd. Rond 1960 kreeg deze derde orde een nieuwe naam, de Seculiere Franciscaanse Orde, of ook wel de Franciscaanse Lekenorde.
De zusters Franciscanessen in Bodegraven leven volgens de eerste orde der Franciscanen. Ze worden dus geen Clarissen genoemd volgend de tweede orde, maar echt Franciscanessen.
Deze pagina is onderdeel van de Websites van Wim Kusee