De lijn van Rotterdam naar Overschie is begonnen als stoomtram. In 1884 begon de IJSM (IJssel Stoomtramweg Maatschappij) exploitatie met stoomtractie. De lijn was uitgevoerd in kaapspoor (1067 mm). Het was een klein trambedrijf met twee locomotieven en vier rijtuigen.
Toen er in 1890 een dodelijk ongeval gebeurde verbood de gemeente Rotterdam de tram nog langer in de stad te rijden. Door de RTM werd in het gat gesprongen met een omnibusdienst, een vervoermiddel op wielen met een paard ervoor.
Door de RTM werd de lijn omgebouwd naar normaalspoor (de spoorbreedte die ook bij de paardentramlijnen in de stad Rotterdam gangbaar was) en begon in 1890 met een paardentram. De paardentramrijtuigen werden geleverd door de RTM; het waren wel dezelfde wagens die normaal gesproken de dienst reden. Ook de exploitatie gebeurde door de RTM, alhoewel het beste een buitenbeentje was naast het stadstramnet van deze RTM.
Toen vanaf 1904 het stadstramnet werd geëlectrificeerd (en werd overgedragen aan de RETM) bleef de lijn naar Overschie toch nog als paardentram geëxploiteerd. In 1904 ging de lijn over naar de RETM, die de paardentram exploitatie voortzette.
In 1924 werd benzinemotortractie ingevoerd. In 1928 is de exploitatie stopgezet.
(klik op een foto voor een vergroting)
Twee paardentrams passeren elkaar onderweg.
De tram in het centrum van Overschie.
Spoorwijdte : 1067 mm.
Lengte : 4,9 km
1884 | Opening als stoomtram |
1990 | Ombouw naar paardentram |
1924 | Invoering benzinemotortractie |
1928 | Stopzetting |